Kerstmarkt HAKSBERG
Tielt-Winge - Vlaams Gewest
Joël Denot, uitgeput door de alsmaar toenemende proliferatie van beelden die door de nieuwe media worden overgebracht, herbekijkt de vroege geschiedenis van de fotografie, haar lange belichtingstijden en de serendipiteit die ze teweegbrengen.
Exposure - Het eerste van de temporele criteria waaraan de foto's van Denot moeten voldoen is de belichting, die de indruk bepaalt die de variaties in het licht op de lichtgevoelige plaat achterlaten, en ze omzet in materie. De belichting is niets minder dan het gereedschap van het vak: al zijn foto's zijn het resultaat van de eerste opname, zonder verdere wijzigingen en zonder digitale manipulatie, en het is de sluitertijd, meestal extreem langzaam, die bepaalt hoe het onderwerp verschijnt of verdwijnt, de intensiteit van de kleur en de mate waarin de algehele kleuring is gekalibreerd. Deze tijden zijn het resultaat van complexe berekeningen die dag na dag worden gemaakt aan de hand van lichtmetingen, die vervolgens de precieze belichting dicteren, net zoals de matten die worden gebruikt om lichtflitsen te creëren door het negatief te verschroeien, met grote precisie worden gevormd - de uiterste technische controle die zijn werk zo onderscheidt. Dit brengt ons terug naar het doel van de vroege fotografie: de belichting zo maken dat het opgevangen licht zijn stempel op de plaat kan drukken. Schrijven met licht. Photo graphein, zoals een van de pioniers, William Herschel, het beschreef. Belichtingen die minuten konden duren, soms zelfs uren. Dit brengt ons terug naar het doel van de vroege fotografie: de belichting zo maken dat het opgevangen licht zijn stempel op de plaat kan drukken. Schrijven met licht. Photo graphein, zoals een van de pioniers, William Herschel, het beschreef. Belichtingen die minuten konden duren, soms zelfs uren. In Nicéphore Niépce's Point de vue du Gras, de vroegst overgebleven foto uit 1827, suggereert de verdeling van het licht op tegenoverliggende muren historici dat de opname een hele dag duurde, misschien zelfs meerdere dagen, waardoor de gebieden waar het licht viel verzadigd en wit werden. En toen Gustave Le Gray in 1857 zijn La Grande Vague produceerde, gebruikte hij ook matten op zijn negatieven om tijdens de ontwikkeling verschillende soorten licht te kunnen gebruiken en de gewenste witverdeling te krijgen. Denot breidt deze benadering uit, vooral omdat het proces dat hij gebruikt is teruggebracht tot iets uiterst eenvoudigs, zelfs primitiefs: een pinhole camera, met andere woorden een doos met een eenvoudig pinhole aan de ene kant en een lichtgevoelige plaat aan de andere kant. Een lichtval, zoals de fotografische kamer van Niépce en de camera obscura in vroegere tijden.