Frankrijk, 1755. Louis Mandrin, de beroemde smokkelaar, is net
terechtgesteld. Om zijn nagedachtenis te vereeuwigen, trekken zijn
troepen door het land op zoek naar een drukker die zijn geschriften wil
verspreiden. De keuze van Ameur-Zaimeche om zich na "Dernier Maquis" te
richten op een historische verzetsfiguur hoeft niet te verwonderen,
aangezien Mandrin en zijn partners uiteindelijk zelf ook maquisards
waren. De film wil deze mannen en vrouwen, die door de staat maar al te
vaak als schurken worden beschouwd, hun politieke legitimiteit
teruggeven. Door inspiratie te putten uit de geschiedenis, kunnen we
nadenken over nieuwe actieterreinen voor morgen. Gaandeweg dompelt
Ameur-Zaïmeche ons onder in quasi-mystieke ruimtes waar de natuur
maagdelijk is, of op zijn minst nog niet bezoedeld door het kapitalisme.
Plekken waar alle wezens, of het nu paarden, bomen of mensen zijn, op
gelijke voet worden gesteld. We kunnen enkel vermoeden dat die keuze
voortkwam uit wanhoop over het gebrek aan écht verzet in onze
hedendaagse wereld.