Over
Op de vlucht voor de Tweede Wereldoorlog bracht de Hongaarse componist Béla Bartók zijn laatste levensjaren door in Amerika. Zijn laatste (onvoltooide) werk is een bijzonder virtuoos altvioolconcerto dat hij voor de Schotse altviolist William Primrose componeerde, masculien en soms somber van aard, met in de finale opzwepende muziek die refereert naar de volksmuziek die hem in zijn jeugd zo fascineerde.
De zonovergoten Achtste symfonie van Antonín Dvorák blaakt van de optimistische levensenergie. Qua vorm is dit werk schatplichtig aan de verwezenlijkingen van Beethoven en Brahms. De inhoud is echter onmiskenbaar Tsjechisch. Een overdaad aan door Boheemse volksmuziek geïnspireerde melodieën zorgt voor een algemene bucolische euforie: het is mooi om te leven in een wereld vol natuurwonderen.