Het oude mannelijke initiatieritueel mukanda kent een grote geografische verspreiding. Oorspronkelijk bestond dit gebruik vooral voor kinderen of jonge adolescenten van 9 tot 15 jaar. In het kader van de mukanda werden tal van objecten vervaardigd, soms door de besnedenen zelf. De enkele hier voorgestelde werken geven een idee van de uitgebreide etnografische collectie die het KMMA bezit over dit boeiende onderwerp.
De van hun ouders afgezonderde adolescenten werden besneden door een man die bedreven was in deze operatie. Ze vertoefden verschillende maanden, soms zelfs jaren, in een kamp in de wildernis. Tijdens deze harde afzonderingsperiode leerden ze een weerstand op te bouwen en de regels van de dorpsgemeenschap te eerbiedigen. Ze werden ingewijd in de mythes, in allerhande ambachten en in de jacht, en ze leerden ook op gepaste wijze om te gaan met vrouwen. Wanneer de mukanda ten einde liep, waren de geïnitieerden niet langer kinderen maar mannen in staat actief deel te nemen aan het gemeenschapsleven.
Tussen de voorwerpen van het mukanda -ritueel bevinden zich maskers die, afhankelijk van model en cultuur, konden gedragen worden door de besnedenen zelf, of ook door bepaalde dignitarissen, verantwoordelijk voor het kamp en voor de jongeren. Beeldjes met magische krachten beschermden de besnedenen terwijl andere, door hun symboliek, eerder een didactische rol vervulden.
De mukanda kende een grote verspreiding. Dit ritueel is of was gangbaar in heel het zuiden van de DR Congo (provincies Katanga, West-Kasaï en Bandundu), het noordoosten van Angola (met name in de provincies Noord- en Zuid-Luanda, Malanje en Uige), en in het noorden van Zambia (in de noordwestelijke provincie). De Lunda- en de Chokwe-bevolkingsgroepen droegen het meeste bij tot de verspreiding ervan.