Tussen 1898 en 1900 nam de schilder Léon Dardenne (1865-1912) deel aan een wetenschappelijke zending naar Katanga, die geleid werd door Charles Lemaire. Zijn taak bestond er in grafisch en beschrijvend documentatiemateriaal aan te maken. Hoewel dit bovenal op een objectieve manier moest gebeuren, kwam zijn temperament hierbij toch naar boven. Zijn vakkennis en zijn werken vulden die van fotograaf François Michel (1855-1932) aan. Het merendeel van de werken die tijdens deze expeditie door Léon Dardenne werden verwezenlijkt, wordt bewaard in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
Het gaat om voorstellingen van fauna, flora, landschappen, dorpen, scènes uit het sociale leven en portretten. De in een album samengebrachte botanische en zoölogische prenten worden gewaardeerd voor hun wetenschappelijke nauwkeurigheid. De verzameling omvat ook karikaturen, gepubliceerd in het tijdschrift Le Petit Bleu, en satirische tekeningen over de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen, die dateren van na de Katanga-expeditie. De kunstenaar verdedigt er de Onafhankelijke Congostaat in het kader van de internationale campagne tegen de gewelddadige rubberexploitatie.
De belangstelling van Dardenne voor socioculturele aspecten schemert door in zijn iconografie, maar is vooral duidelijk in de door zijn familie bewaarde aantekeningen. In weerwil van de typische vooroordelen van zijn tijd toont hij eerbied voor de gebruiken en voor de solidariteit, en interesseert hij zich voor dansen en lokale technieken. Hij portretteerde de dignitarissen van Katanga en illustreerde de mnemonische optredens van het Mbudye-genootschap.
Uit zijn schilderijen blijkt dat hij moeite had met de beheersing van het felle licht in de door hem bezochte regio’s. Zijn landschappen transformeren zich op het ritme van de seizoenen. Het regenseizoen wordt overheerst door het groen van de vegetatie, terwijl het droge seizoen zich kenmerkt door blekere tinten. Bij de lokale gemeenschappen wekte zijn werk zowel fascinatie als wantrouwen op.