Veel bevolkingsgroepen uit subsaharaans Afrika gebruikten, en gebruiken soms nog steeds, maskers voor rituele, politieke of feestelijke doeleinden. Het ene doel sluit het andere overigens niet altijd uit. Het masker moet worden beschouwd als een geheel dat zowel het object omvat – het eigenlijke masker – als de danser, zijn kostuum en de totale visuele manifestatie. Vandaag zijn de maskers in onze musea verworden tot ‘levenloze’ objecten, doorgaans uitsluitend vertegenwoordigd door in hout gebeeldhouwde gezichten.
Veralgemenend kunnen we stellen dat masker ontworpen zijn om het gelaat en de identiteit van de dragers te verbergen. Daarnaast echter onthullen de maskers, met name door hun stilistische kenmerken, informatie over de identiteit van de bevolkingsgroepen die ze in scène brachten tijdens specifieke ceremonies. De samenlevingen die maskers creëerden en gebruikten, beschouwden ze als complexe en levende persoonlijkheden. De meerduidigheid van de term ‘persona’ – de titel van een tentoonstelling in het KMMA in 2009 – vat hun karakteristieken mooi samen. Deze oude Latijnse term heeft immers zowel betrekking op de theateracteur, op de rol die hij speelt als op het door hem gedragen masker.
Maskers werden in tal van contexten gebruikt. In meerdere West-Afrikaanse landen worden ze nog steeds aangewend om bovennatuurlijke wezens op te roepen: goden, natuurgeesten en voorouders. Toch blijkt dat ze steeds vaker een ludieke rol spelen. Dit is ook het geval in Congo bij de enkele bevolkingsgroepen die de maskers nog laten dansen.
De hier voorgestelde selectie toont representatieve voorbeelden van een aantal functies die maskers gewoonlijk vervullen: heksenjager, beschermer van de oogst en van het dorp, opvoeder tijdens de initiatieperiode, handhaver van de politieke macht, begunstiger van de vruchtbaarheid, vertegenwoordiger van een bovennatuurlijke wereld, begeleider van de zielen, wraaknemer, grappenmaker, enz.