Over
Met Madame Bovary bracht Flaubert in het midden van de negentiende eeuw een revolutie teweeg in de literatuur. Het verhaal van de overspelige doktersvrouw die zich van het leven berooft, joeg in 1856 zo’n schokgolf door Frankrijk dat het tot een rechtszaak kwam. Tot vandaag blijft Emma Bovary fascineren en leven we mee met haar geprogrammeerde ondergang. Misschien schuilt in ieder van ons wel een “Madame Bovary, c’est moi”?
Michael De Cock, Carme Portaceli en scenograaf Marie Szersnovicz zetten hun zoektocht naar de ziel van Bovary verder. Wie was ze en wie zou ze vandaag kunnen zijn? Welke verpletterende leegte drijft haar tot de wanhoop, en worden vrouwen vandaag meer en beter gezien dan in de (nu en dan erotische) projectie van succesauteur Gustave Flaubert? Een ding is zeker, la Bovary blijft begeesteren en tot de verbeelding spreken. Terwijl het toneelstuk, dat tourde naar Barcelona, Madrid en Parijs en verfilmd werd door Jaco Van Dormael, focuste op het koppel, zien we in deze operaversie een nog eenzamere Emma Bovary. Eenzaam en alleen tegenover een 16-koppig koor, dat haar bekijkt, beoordeelt en veroordeelt. En terwijl in het stuk, net als in de roman, een hedendaagse versie van Charles het woord nam, is het nu de beurt aan dochter Berthe, om haar stem en plek op te eisen.
Op uitnodiging van de Munt werd de Belgische componist Harold Noben aangezocht. Hij is een muzikale kleurentovenaar die zowel het publiek als de muziekpers weet te charmeren met partituren die aantrekkelijk, diepgravend en toegankelijk zijn. Gedreven door hun gezamenlijke liefde voor Madame Bovary werken Harold Noben en Michael De Cock voor het eerst samen aan een hedendaagse interpretatie van het verhaal van Emma. En met Flaubert zeggen ze misschien:
“Waarom vechten tegen de passies? Zijn dat niet de enige mooie dingen op aarde, de bron van heldendom, enthousiasme, poëzie, muziek, kunst, alles?”