Je hebt het wellicht niet door maar je leeft in een wereld die niet bestaat, een interpretatie van de werkelijkheid. Ook de exacte wetenschap tovert een wereld tevoorschijn die we zelf verzonnen hebben. De meten-is-weten-wereld waarin voor verveling, hoop, achterbaksheid, waarheidsliefde en goesting in een sigaret geen plaats is omdat dat soort dingen niet kan gemeten worden. Je past je verzinsels voortdurend aan, aan wat je tegen komt en dat wat je tegen komt pas je aan aan je verzinsels. Je zorgt er ook voor dat ze niet te zeer afwijken van de verzinsels van andere mensen door tijdens gesprekken de dingen die je zegt te larderen met zinnetjes als ’Snapt ge?’, ‘Begrijpt ge wa’k bedoel?’. ‘Zie je?’, ’Toch!?’, ‘Vindt ge dat nu ook niet?’, ‘Is toch zo?’, ‘Ja maar ja!’, ‘ Awel en van daar dat … ‘ enz.
Zo verzinken we collectief in een moeras van vermeendheden. En we hebben het niet in de gaten. We denken dat het echt is wat we verzonnen hebben. We zijn er van overtuigd dat we realisten zijn. Ondertussen bobbelt de wereld, als een knikker die uit een broekzak is gevallen, richting afgrond. Iedereen ziet het gebeuren. Maar niemand weet het te stoppen. Omdat de wereld waarin we leven en verzinsel is.