Over
Klaus Mäkelä geldt als één van de spannendste opkomende dirigenten. Met zijn zin voor orkestrale kleur en nuance geeft hij moeiteloos gestalte aan de meest diverse emoties. De Roemeense rapsodie nr. 1 van Georges Enescu vertrekt van de Roemeense volksmuziek en charmeert met zijn ritmes en spontaniteit. Een opgetogen drinkliedje opent het stuk. In zijn neoklassieke Vioolconcerto in D trekt Stravinski alle registers open en schuwt hij enige virtuositeit niet – een uitdaging die de felbejubelde Noorse violiste Vilde Frang graag aangaat. Een akkoord dat voor de toenmalige solist eerst onmogelijk leek, vormt het startpunt van elke beweging. In Tsjajkovski’s sterk persoonlijke Vierde symfonie loert dan weer het noodlot om de hoek. De openingsfanfare staat symbool voor die kracht en trekt een onontkoombaar spoor doorheen de eerste beweging.